
Tijdens een bezoek aan de Rode Salon van het museum Van Loon te Amsterdam, ontdekte de burgemeester bovenstaande portretten.
Ludolf van Steenhuys, heer van Randwijk, Malden, Heumen en Oploo en zijn echtgenote Anna van Randwyck uit 1675 geschilderd door Nicolaas Maes.
De familie Van Steenhuys was mede in het bezit van de Heerlijkheid Heumen en Malden en huisden meestal op het machtige Heumense kasteel. Hierbij vergeleken was het Oploose kasteeltje maar slechts een buitenhuis.
De eerste Van Steenhuys, die zich metterwoon op Oploo vestigde was Jonker Gederi van Steenhuys, die in 1506 stierf. Als heer van Oploo werd hij opgevolgd door zijn zoon Henrick van Steenhuys; deze weer als diens zoon Godfried van Steenhuys, die weder als heer werd opgevolgd door diens zoon Walraaf van Steenhuys.
Deze verkocht de heerlijkheid Oploo aan zijn halfbroer Ludolf van Steenhuys, ambtman der stad Grave en de lande van Cuyck, stadhouder van de Cuyckse leenkamer, luitenant generaal ten dienst van de Republiek Verenigde Nederlanden en militair gouverneur van Grave.
Hij stierf op 19 maart 1680.